Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zeg tot het huis Israels: Alzo zegt de Heere HEERE: Ziet, Ik zal Mijn [51]heiligdom [52]ontheiligen, de [53]heerlijkheid uwer sterkte, de [54]begeerte uwer ogen, en de [55]verschoning uwer ziel; en uw zonen en uw dochteren, die gij verlaten hebt, zullen door het zwaard vallen. 51. Den tempel. 52. In handen der Chaldeen overleveren om verstoord te worden, als een gemene onheilige plaats. 53. Of, hoogheid, uitnemendheid uwer sterkte, dat is, dat heerlijk gebouw van den tempel, waarop gij u zozeer verlaat, menende dat Ik daarom Jeruzalem verschonen zal. Sommigen verstaan Jeruzalem of het koninkrijk. 54. Versta, al denzelfden tempel, in welks aanschouwing zij hun lust en vermaak plachten te nemen, en waarnaar zij nu zozeer verlangden. Sommigen verstaan hunne vrouwen, uit vs.16. 55. Welken tempel gij zo liefhebt, dat het u hartelijk deren en wee zou doen, indien men hem zou verwoesten. Sommigen verstaan hier de kinderen en naaste vrienden, die zij, gaande met Jojachin in de gevangenschap, te Jeruzalem gelaten hadden.